Reinigingsmachines of vakmensen?

We horen (en schrijven) regelmatig over de digitalisering van de schoonmaak, waar vooral voor reinigingsmachines een grote rol in weg lijkt gelegd. Maar hoe zien de schoonmaakopleiders, degenen die onze vakmannen en -vrouwen onderwijzen, de rol van machines in de schoonmaak? Wat merken zij van de ‘opmars’ van machines en robots?

Peter van Emmerik is medeoprichter van PerfectPlan, sinds vijf jaar een opleider vooral gericht op kleine en middelgrote schoonmaakbedrijven. Hij vertelt over de rol van schoonmaakmachines in hun opleidingen: “We werken eigenlijk alleen in trainingen voor vloeronderhoud met machines. Daarbij ligt de focus vooral op zaken als de verschillende soorten vloeren, welke pads je waarvoor moet gebruiken en zaken als veiligheid en Arbo. Er mogen natuurlijk geen ongelukken gebeuren. Ook het onderhoud van de machine komt aan bod: hoe houd je hem schoon? Want je kunt niet bij een klant aankomen met vuile machines. Die klant denkt dan ook: als die machines er zo uitzien, hoe gaat mijn vloer dan ooit schoon worden?”

RAS-examenbureau
Ook bij facilitair opleider UL-Team ligt de focus vooral op hoe er goed én veilig gewerkt kan worden met reinigingsmachines, vertelt directeur Belinda Dekkers. In feite kan er onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten schoonmaaktrainingen: degene waar wel een RAS-examen aan vast zit en de trainingen waar geen examen aan kleven. “Als er een examen afgenomen moet worden, dan werk je natuurlijk volledig volgens de richtlijnen zodat de training voldoet aan de toets- en eindtermen van het RAS-examenbureau. Daar ben je dan van afhankelijk.”

Eigen machines of die van de klant?
Ook hebben de toets- en eindtermen van de RAS invloed op het type reinigingsmachines dat gebruikt worden. Van Emmerik: “We verzorgen aan de ene kant veel opleidingen bij klanten intern. Dan maken we gebruik van hun machines. Maar dat moeten dan wel veilige machines zijn, volledig conform de eisen. Dat zijn ook zaken die worden verteld in de trainingen.” Ook heeft de opleider een aantal eigen machines staan. “Wij hebben goed contact met een schoonmaakgroothandel. Zij tippen ons over nieuwe producten en we hebben regelmatig overleg met elkaar. Dan gaan we ook zelf testen om te zien of we dat bij de cursus gaan gebruiken.”

Ook Dekkers wisselt de eigen machines af met die van de klanten: “Negen van de tien keer gebruiken we de machines van de klant, mits ze aan alle eisen voldoen. Daarnaast hebben we machines staan die we zelf hebben uitgekozen. Daarvoor hebben we een goede relatie met een groothandel, die precies weet wat voor ons praktisch is. Bij het uitkiezen van een machine komt veel kijken. Hij moet bijvoorbeeld goed te vervoeren zijn en makkelijk in onderhoud zijn. En je moet jaarlijks de machines laten keuren. Dat is verplicht, zelfs als de machine een half jaar lang heeft stilgestaan.”

Vakkennis bepalend voor kwaliteit
Maar wat merken de opleiders nu van de ‘opmars’ en doorontwikkeling van schoonmaakmachines? Verandert er veel voor hen? Dekkers: “De veranderingen merken wij heel langzaam. Dat komt ook doordat alles niet direct wordt doorgevoerd in de toets- en eindtermen van de examens. Het kan dus best zo zijn dat er op de werkvloer of bij groothandels veel meer gaande is dan bij ons in de trainingen.” Ook Van Emmerik stelt dat de veranderingen voor de schoonmaakopleiders meevallen. “Wij zijn nu zo’n vijf jaar actief in deze branche en ik schat dat zo’n tachtig of zelfs negentig procent nog precies hetzelfde is als in het begin.”

Hoe dat komt, volgens Van Emmerik? Doordat schoonmaak mensenwerk is. “Die schoonmaakmachines zijn hartstikke mooi en geven veel gemak, maar uiteindelijk is de vakkennis van de vakman of -vrouw die met die machine werkt, bepalend voor het resultaat. Machines en robots kunnen een deel van het werk overnemen en veel meerwaarde hebben, maar de kwaliteit hangt uiteindelijk altijd af van de mensen. Koester je vakmensen!”

Hoe kijkt Dekkers hier tegenaan? “Volgens mij kunnen machines bijdragen aan het verbeteren van de praktijk. En ze kunnen ervoor zorgen dat zowel de mensen, als het milieu, minder worden belast. Dat is zeker positief en vinden wij ook erg belangrijk. Eén van onze kernwaarden is dan ook ‘aandacht voor mens en milieu’. Dus enerzijds dat de materialen en middelen niet te belastend voor het milieu zijn, maar anderzijds ook dat mensen meer werkplezier hebben. Waar onze trainingen trouwens ook weer aan bijdragen.”

Een deel blijft mensenwerk
Hoe zien de twee opleiders de toekomst voor zich? Zullen robots straks de schoonmaak volledig overnemen? En daarbij de opleiders buiten spel zetten? Dekkers: “Ik denk dat in grote lijnen voorlopig niet snel veel zal veranderen. Natuurlijk zullen er ontwikkelingen plaatsvinden, waarbij machines slimmer of sneller kunnen werken en minder belastend zullen worden voor mens en milieu. Dat zal echt wel doorzetten. Maar volledige robotisering? Daar geloof ik niet in. Niet alleen zijn er veel obstakels en bijvoorbeeld panden die daarvoor niet geschikt zijn. Maar vooral omdat een deel gewoon mensenwerk blijft.” Van Emmerik voegt daar afsluitend aan toe: “Er zullen vast wel machines en robots komen die nog beter zijn of nog meer kunnen, maar er zal altijd vraag zijn naar goede vakmensen. Altijd.”

Dit artikel is geplaatst in Servicemanagement.