Waarom is VCA de norm?

Belinda: “Normaal gesproken heb ik geen moeite om een tekst op papier te zetten. Maar deze keer wil mijn blog niet vlotten. Reden: ik wil het al een hele tijd over een bepaald onderwerp op de werkvloer hebben. En ik wil een specifieke opleiding hierin niet afdoen als niet goed. Misschien is ‘niet-passend’ een betere omschrijving”.

Waar ik het over heb is ‘veiligheid’ . Veiligheid op de werkvloer zie ik als verantwoordelijkheid van ons allemaal; van de werkgever/opdrachtgever, de medewerker, de opleider en van de auditer. Maar wat als het huidige opleidingssysteem niet past bij datgene wat de markt, en de medewerker, nodig heeft om veilig te werken? Daarmee bedoel ik dat we iedereen hetzelfde laten doen, terwijl de omstandigheden verschillend zijn.

VCA

Waarom houden we met z’n allen binnen de schoonmaakbranche krampachtig vast aan het idee dat veiligheid alleen het VCA-diploma is? Hiermee wil ik niet zeggen dat het VCA-diploma niet goed is. Allerminst, want dit is een goede opleiding op het gebied van veiligheid voor onder andere de petrochemiebranche. Maar de opleiding is lastig, de gebruikte taal is moeilijk voor veel schoonmaakmedewerkers op de werkvloer, en dan nog maar niet te spreken over het examen.

Leren is toch leuk!

Ik zeg altijd dat leren leuk moet zijn. Maar als een medewerker voor de vierde, vijfde, of zesde keer het VCA-examen doet omdat hij/zij telkens gezakt is, dan neem ik mijn petje af voor die medewerkers die gemotiveerd weer een herexamen doen. Echte doorzetters! Maar laten we eerlijk zijn; dat zijn er maar een paar. Als ik voor mijzelf spreek zou bij mij, in deze situatie, mijn motivatie voor leren snel weg zijn. En niet alleen voor deze opleiding, maar ook voor alle trainingen, cursussen en workshops voor de toekomst.

Dat is toch niet wat we als branche zouden moeten willen? De toekomst wordt al lastig genoeg, met het vinden van de juiste medewerkers. Mensen die in onze branche willen werken. De echter doeners die het verschil willen maken. Die zorgen voor een schone werkomgeving op kantoren, een veilige omgeving in de zorgsector, voedselverwerkende industrie en binnen het onderwijs.

Op zoek naar alternatieven

Gezien de arbeidsmarktkrapte is de waarheid dat een groot deel van onze nieuwe medewerkers gaat komen vanuit statushouders, medewerkers vanuit participatiewetgeving, uitstroom van praktijkscholen, et cetera. Een groep die waarschijnlijk meer moeite heeft met de Nederlandse taal of met leren in het algemeen. Alleen daarom al moeten we komen met alternatieven. Want anders krijgen we onwerkbare en onveilige situaties.

Nu hoor ik sommige mensen denken: maar is dat dan mogelijk? Ik zeg volmondig: ‘ja’. Ik zeg niet dat dit gemakkelijk wordt. Want dit moeten we samen doen. Met samen bedoel ik schoonmaakbedrijven, opdrachtgevers, aanbestedingsspecialisten, opleiders, et cetera.

VCA-gecertificeerd: schijnveiligheid?

Maar is VCA de norm? Voor wie geldt die VCA-verplichting nu echt en wat houdt het in?

Natuurlijk geldt dat wanneer je als bedrijf VCA-gecertificeerd bent, dat medewerkers ook in bezit dienen te zijn van een geldig VCA-diploma. Maar is bij iedereen bekend dat dit niet voor al jouw medewerkers geldt? Een VCA-Basisdiploma is verplicht voor alle werknemers (waaronder ook uitzendkrachten en stagiaires) die binnen de scope van de certificering werkzaam zijn. Veelal zijn dat risicovolle taken in bijvoorbeeld de bouw- en techniekbranche. Hier valt het kantoorpersoneel bijvoorbeeld vaak niet onder, tenzij zij ook risicovolle werkplekken bezoeken.

Maar dient deze VCA de norm te zijn? Nergens in de wet staat beschreven dat dit VCA moet zijn. Hoe komt het dan toch dat we altijd veilig werken gelijk stellen aan VCA? Deze methode komt natuurlijk voort vanuit de petrochemie, en dit begrijpen we. Maar hoe komt het dat als je over het voetpad moet lopen van een rangeerterrein bij een zuivelfabriek, je een VCA-diploma moet hebben? Hierin slaan we, volgens mij, door in een vorm van schijnveiligheid.

Arbowet

Leidend in Nederland, op het gebied van veiligheid op het werk, is de Arbowet. Wat zijn dan die verplichtingen die de werkgever heeft volgens de Arbowet?

De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, in alle aspecten die met het werk te maken hebben. Je moet als werkgever een beleid voeren dat erop gericht is de arbeidsomstandigheden zo goed mogelijk in te richten; binnen de mogelijkheden en met de middelen die hem ter beschikking staan.

Simpel gezegd, als werkgever moet je er in ieder geval voor zorgen dat je:

  • een ziekteverzuimbeleid voert;
  • ongevallen op de werkplek onderzoekt, registreert en meldt;
  • voorlichting en instructie geeft over veilig werken;
  • voor veilige middelen en werkmethoden zorgt (ook voor derden);
  • gevaren bestrijdt bij de bron;
  • de nodige beheersmaatregelen organiseert;
  • de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen levert.

Volgens mij zijn dit geen vreemde eisen waar de gemiddelde werkgever toch aan wil voldoen.

MVO zonder veiligheid…

Maatschappelijk verantwoord ondernemen: een prachtige term die we allemaal gebruiken. We gaan voor duurzame inzetbaarheid, en zorgen goed voor medewerkers en milieu. Alleen jammer dat ‘veiligheid’ hier vaak niet in genoemd wordt.

Als we willen dat kennis over veilig en gezond werken voor iedereen toegankelijk, begrijpelijk en toepasbaar is, dan moeten er zaken veranderen.

Dit moet aan meerdere kanten. Aan de ene kant tijdens het begeleiden van opdrachtgevers bij aanbestedingen, meer kennis over en inzicht geven in andere mogelijkheden voor veilig werken. Zorgen voor voldoende kennis bij schoonmaakbedrijven, zodat zij het gesprek aan kunnen gaan met hun opdrachtgevers. Meer kennis bij bedrijven die de audits verrichten en bij de aanbestedingsspecialisten die vaak ook VCA als de norm zien. En daarnaast het ontwikkelen van nieuwe opleidingen op het gebied van veiligheid die een meerwaarde bieden voor de medewerker, het schoonmaakbedrijf en de opdrachtgever.

Uitnodiging

Diegenen die mij al wat langer kennen en of gesproken hebben, weten dat ik hier inmiddels al drie jaar mee bezig ben. En volgens mij zijn we nu zover dat we met z’n allen het verschil kunnen maken. Maar ik kan dit niet alleen. Daarom nodig ik u graag uit voor onze sessies ‘smaak van leren’ om gezamenlijk te sparren over hoe we dit voor onze prachtige branche kunnen verbeteren. Ook neem ik u mee in de ideeën die we hebben. In januari willen wij één of meerdere sessies houden. Heeft u interesse om hieraan deel te nemen? Laat het ons vast weten, dan ontvangt u een persoonlijke uitnodiging. Samen kunnen we het werken gezonder en veiliger maken.

Dit artikel is op 12 december gepubliceerd in Servicemanagement.